dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

złamać néerlandais:

1. breken


Men kan geen ijzer met handen breken.
breken, brak, braken, gebroken. Hij viel en brak zijn rechterpols. Hij kwam uit een gebroken gezin. Bij het ongeval liep hij een schedelbreuk op.
Iedereen weet dat hij de laatste zou zijn om een belofte te breken.
Het ijs zal breken onder je gewicht.

Néerlandais mot "złamać"(breken) se produit dans des ensembles:

10/2 Wat is er gebeurd?