dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

złapać néerlandais:

1. vangst



Néerlandais mot "złapać"(vangst) se produit dans des ensembles:

Holenderskie słówka III
język holenderski
język holenderski

2. opvangen


Maar over zijn zus kunnen we zeggen, dat ze zo hatelijk werd, dat haar eigen moeder ze wegjoeg; en het ongelukkige meisje had zoveel gelopen en niemand gevonden, die haar wilde opvangen, dat ze weldra omkwam in een hoek van het bos.

Néerlandais mot "złapać"(opvangen) se produit dans des ensembles:

Kolokwium III