→ Deel 11 Woorden Van Nederlands → Start Learning / Flashcards Téléchargement MP3

question		réponse
De tijd: Hoe laat is het? commencer à apprendre		الوقت: كم الساعة الآن؟
De aankomst: de aankomst van de trein is om 10 uur commencer à apprendre		الوصول: يصل القطار في تمام الساعة العاشرة صباحاً
Bedankt: bedankt voor je hulp commencer à apprendre		شكراً لك: شكراً لمساعدتك
Centraal: het station is centraal gelegen commencer à apprendre		مركزي: تقع المحطة في موقع مركزي
Direct: ik bel direct mijn vriend commencer à apprendre		مباشر: سأتصل بصديقي فوراً
gelukkig: gelukkig is iedereen gezond commencer à apprendre		لحسن الحظ: الجميع بصحة جيدة
De intercity: de intercity gaat naar Rotterdam commencer à apprendre		القطار بين المدن: يتجه القطار بين المدن إلى روتردام
De minuut: wacht een minuut, alsjeblieft commencer à apprendre		دقيقة: انتظر دقيقة من فضلك
Nergens: ik kan mijn sleutels nergens vinden commencer à apprendre		لا مكان: لا أستطيع العثور على مفاتيحي في أي مكان
Normaal: normaal duurt de reis een uur commencer à apprendre		الوضع الطبيعي او عادة: تستغرق الرحلة عادةً ساعة واحدة
Opletten: je moet opletten in het verkeer commencer à apprendre		انتبه: يجب عليك الانتباه أثناء القيادة.
Overstappen: we moeten overstappen in Utrecht commencer à apprendre		الانتقال: علينا الانتقال في أوتريخت
De reiziger: de reiziger koopt een kaartje commencer à apprendre		المسافر: يشتري المسافر تذكرة
Het spoor: het treinstation heeft vier sporen commencer à apprendre		المسار: تحتوي محطة القطار على أربعة مسارات
De sprinter: de sprinter stopt alle station commencer à apprendre		العداء السريع: يتوقف العداء السريع عند جميع المحطات
Het station: ik wacht bij het station commencer à apprendre		المحطة: أنا أنتظر في المحطة
De tas: mijn tas is zwaar commencer à apprendre		الحقيبة: حقيبتي ثقيلة
De telefoon: ik bel met mijn telefoon commencer à apprendre		الهاتف: أتصل من خلال هاتفي
De verbinding: de treinverbinding naar Utrecht is snel commencer à apprendre		الاتصال او الربط: وصلة القطار إلى أوتريخت سريعة
Verstaan: ik kan de conducteur niet verstaan commencer à apprendre		لا أفهم: لا أستطيع فهم قائد الأوركسترا
De vertraging: de trein heeft vertraging commencer à apprendre		التأخير: تأخر القطار
Het vertrek: het vertrek van de bus om 9 uur commencer à apprendre		موعد المغادرة: تغادر الحافلة الساعة 9 صباحاً
Vertrekken: we vertrekken morgen naar Spanje commencer à apprendre		المغادرة: سنغادر إلى إسبانيا غداً
Volgende: de volgende trein komt om 10 uur commencer à apprendre		التالي: يصل القطار التالي في تمام الساعة العاشرة
Allebij: we hebben allebij een kaartje commencer à apprendre		كلانا: لدينا بطاقة
Allemaal: ze zijn allemaal blij commencer à apprendre		الجميع: جميعهم سعداء
Elkaar: we helpen elkaar commencer à apprendre		بعضنا البعض: نحن نساعد بعضنا البعض
Het geld: ik heb geen geld bij me commencer à apprendre		المال: ليس لدي أي نقود معي
Gratis: De koffie is gratis commencer à apprendre		مجاناً: القهوة مجانية
Huren: ik huur een fiets voor een week commencer à apprendre		الإيجار: أستأجر دراجة لمدة أسبوع

Deel 11 Woorden van Nederlands

Vous devez vous connecter pour poster un commentaire.

plus