dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

nocować néerlandais:

1. logeren


Ik ga bij mijn tante op Hawaï logeren.
Ge kunt veel vrienden hebben, totdat ge bij hen wilt gaan logeren.

Néerlandais mot "nocować"(logeren) se produit dans des ensembles:

11/2 Kan ik 'nee' zeggen?
czasowniki pl - nd