dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

bilet néerlandais:

1. het kaartje het kaartje



Néerlandais mot "bilet"(het kaartje) se produit dans des ensembles:

Reizen en de weg vragen
rzeczowniki/zelfstandige naamwoorden
Weekend en vrije dagen
Contact 5 1.1
Lekcja 13-14

2. het ticket het ticket



3. kaartje kaartje


Moet ik voor u een kaartje reserveren voor het concert?
Om met de bus te gaan, heb je een kaartje nodig.
Geeft u mij een kaartje voor de voorstelling van zeven uur, alstublieft.
Vergeet het kaartje niet.

Néerlandais mot "bilet"(kaartje) se produit dans des ensembles:

het woorden part 1
słówka zo gezegd 1 i 2