dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

kolo néerlandais:

1. wiel wiel


Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van de gaten in het wegdek.

Néerlandais mot "kolo"(wiel) se produit dans des ensembles:

Niderlandzki w cwiczeniach cz.6
van Dale W DRODZE

2. het wiel het wiel



Néerlandais mot "kolo"(het wiel) se produit dans des ensembles:

lista rzeczownik z 'het' M-Z