dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski

-

Nederlands, Vlaams

wycieczka néerlandais:

1. de excursie

Néerlandais mot "wycieczka"(de excursie) se produit dans des ensembles:

1000 rzeczowników po niderlandzku 551 - 600
Mówimy po niderlandzku

2. het uitstapje

Néerlandais mot "wycieczka"(het uitstapje) se produit dans des ensembles:

12/1 Op de basisschool
Op de basisschool

3. wandelen

Wat zeg je over samen wandelen onder een lichte regen?

Het is zijn gewoonte vroeg in de ochtend altijd te gaan wandelen.

Hij ging wandelen.

Ik kan amper wandelen.

Ik zou liever wandelen dan naar de film te kijken.

Ik kan niet zo snel wandelen als hij.

Op een zonnige dag in april ging ik wandelen.

Ik ging buiten wandelen om wat frisse lucht in te ademen.

Deze twee vrienden wandelen altijd samen.

Wandelen is een gezonde soort oefening.

Mijn vader gaat iedere morgen wandelen.

Mijn opa houdt van wandelen.

Laten we na het eten langs het strand wandelen.

Als het zo lichtjes regent, ga ik graag wandelen in een park.

Ze gaat graag alleen wandelen.

4. tocht

Doe de deur eens dicht, het tocht hier.

Néerlandais mot "wycieczka"(tocht) se produit dans des ensembles:

mots connexes

podróż néerlandais
rejs néerlandais
turysta néerlandais
lot néerlandais
peron néerlandais
przewodnik néerlandais

d'autres mots commençant par "W"

wychowawca néerlandais
wychować néerlandais
wychowywać néerlandais
wycieraczka néerlandais
wyczerpany néerlandais
wyczerpujący néerlandais

A
B
C
Ć
D
E
F
G
H
I
J
K
L
Ł
M
N
O
P
R
S
Ś
T
U
W
Z
Ź
Ż