→ Deel 9 Woorden Van Nederlands → Start Learning / Flashcards Téléchargement MP3

question		réponse
De halte: De bus stopt bij de halte commencer à apprendre		الموقف: تتوقف الحافلة عند الموقف
handig: het is handig om een kaart bij je te hebben commencer à apprendre		مفيد: من المفيد أن يكون لديك خريطة معك
haten: ik haat wachten in de regen commencer à apprendre		أكره: أكره الانتظار تحت المطر
helemaal: ik ben het helmaal met je eens commencer à apprendre		تماما و بالكامل: أتفق معك تماماً
irritant: het lawaai van de bouw is irritant commencer à apprendre		مزعج: الضوضاء الناتجة عن أعمال البناء مزعجة
De kosten: de kosten van de bouw zijn hoog commencer à apprendre		التكاليف: تكاليف البناء مرتفعة
De koud: ik heb het koud buiten commencer à apprendre		البرد: أشعر بالبرد في الخارج
Het milieu: fietsen is goed voor het milieu commencer à apprendre		البيئة: ركوب الدراجات مفيد للبيئة
De nieuwsbrief: ik ontvang elke maand een nieuwsbrief commencer à apprendre		النشرة الإخبارية: أتلقى نشرة إخبارية كل شهر
het openbaar vervoer: ik reis met het ov naar werk commencer à apprendre		المواصلات العامة: أسافر إلى العمل بواسطة المواصلات العامة.
parkeren: je mag hier niet parkeren commencer à apprendre		موقف السيارات: ممنوع الوقوف هنا
prettig: het is prettig om te wandelen in het park commencer à apprendre		ممتع: من الممتع المشي في الحديقة
De reistijd: de reistijd naar Amsterdam is twee uur commencer à apprendre		مدة الرحلة: تستغرق الرحلة إلى أمستردام ساعتين
Het rijbewijs: ik heb mijn rijbewijs gehaald commencer à apprendre		رخصة القيادة: حصلت على رخصة القيادة الخاصة بي
De rit (het ritje): de rit naar school duurt vijf minuten commencer à apprendre		الرحلة (الرحلة): تستغرق الرحلة إلى المدرسة خمس دقائق
slecht: het weer is slecht vandaag commencer à apprendre		سيء: الطقس سيء اليوم
stoppen: de bus stopt bij elk station commencer à apprendre		توقف: تتوقف الحافلة في كل محطة
Het treinkaartje: ik koop een treinkaartje naar Utrecht commencer à apprendre		تذكرة القطار: أشتري تذكرة قطار إلى أوتريخت
Het verhaal: hij vertelt een spannend verhaal commencer à apprendre		القصة: يروي قصة مثيرة
want: ik blijf thuis, want ik ben ziek commencer à apprendre		لأنني: سأبقى في المنزل لأني مريض
De winter: in de winter is het koud commencer à apprendre		الشتاء: يكون الجو بارداً في الشتاء
De bus: de bus komt over vijf minuten commencer à apprendre		الحافلة: ستصل الحافلة خلال خمس دقائق
De collega: mijn collega helpt mij met werk commencer à apprendre		الزميل: يساعدني زميلي في العمل
De docent: de docent legt de les uit commencer à apprendre		المعلم: يشرح المعلم الدرس
enorm: het gebouw is enorm commencer à apprendre		ضخم: المبنى ضخم
De excuses: mijn excuses voor het late antwoord commencer à apprendre		الاعتذار: أعتذر عن التأخر في الرد
De fiets: ik ga met de fiets naar de school commencer à apprendre		الدراجة: أذهب إلى المدرسة بالدراجة
De file: er is een file op de snelweg commencer à apprendre		الازدحام المروري: هناك ازدحام مروري على الطريق السريع
gewoon: het is gewoon koud vandaag commencer à apprendre		الجو بارد اليوم فقط.
De griep: ik heb griep commencer à apprendre		الإنفلونزا: أنا مصاب بالإنفلونزا
helaas: helaas kan ik niet komen commencer à apprendre		للأسف: للأسف لا أستطيع الحضور

Deel 9 Woorden van Nederlands

Vous devez vous connecter pour poster un commentaire.

plus