→ De Kleren 1 → Start Learning / Flashcards Téléchargement MP3

question		réponse
koszula, musiałem k Musiałem tylko dać koszulę. commencer à apprendre		het overhemd, moest Ik moest alleen het overhemd geven.
rękawiczka, znalazłem (d), leżały (k) Znalazłem rękawiczki, które leżały pod krzesłem. commencer à apprendre		de handschoen, heb gevonden, lagen Ik heb de handschoenen gevonden die onder de stoel lagen.
skarpetka, pamiątka Mogę nosić tę skarpetę jako pamiątkę. commencer à apprendre		de sok, het souvenir Ik kan deze sok als souvenir dragen.
czapka, nosił (k) Ponadto nosił często czapkę. commencer à apprendre		de pet, droeg Daarnaast droeg hij vaak een pet.
koszula nocna Masz nadal na sobie koszulę nocną. commencer à apprendre		het nachthemd Je hebt nog steeds je nachthemd aan.
rękaw, podwijać Podwiń rękaw i pokaż go. commencer à apprendre		de mouw, opstropen/oprollen Stroop je mouw op en laat het zien.
sandał, zdradzić Więc sandały mnie zdradziły? commencer à apprendre		de sandaal, verraden Dus de sandalen hebben me verraden?
torebka, portfel Nie miała torebki czy portfela. commencer à apprendre		de handtas, de portemonnee Ze had geen handtas of portemonnee.
kołnierzyk / podwijać Musisz podwinąć Twój kołnierzyk commencer à apprendre		de kraag / oprollen, opstropen Je moet je kraag oprollen.
fartuch / nakładać, zakładać Załóż (nałóż) fartuch i zobaczymy. commencer à apprendre		de/het schort, aandoen Doe het schort aan en we zullen zien.

de kleren 1