→ Czasowniki Nieregularne Część 4 → Start Learning / Flashcards Téléchargement MP3

question		réponse
smażyć commencer à apprendre		braden; braadde; gebraden
pisać commencer à apprendre		schrijven; schreef; geschreven
zaplatać commencer à apprendre		vlechten; vlocht; gevlochten
płynąć; żeglować commencer à apprendre		varen; voer; gevaren
pływać commencer à apprendre		zwemmen; zwom; gezwommen
podnieść; pobrać unieść szklankę żeby wznieść toast commencer à apprendre		heffen; hief; geheven het glas heffen op iets toosten
podrzeć; zedrzeć commencer à apprendre		rijten; reet; gereten
polować commencer à apprendre		jagen; joeg; gejaagd
pomagać commencer à apprendre		helpen; hielp; geholpen
posunąć; odsunąć commencer à apprendre		schuiven; schoof; geschoven
prasować; wygładzać commencer à apprendre		strijken; streek; gestreken
pryskać commencer à apprendre		spuiten; spoot; gespoten
przestraszyć się commencer à apprendre		schrikken; schrok; geschrokken*
zarzucić commencer à apprendre		wijten; weet; geweten
pytać commencer à apprendre		vragen; vroeg; gevraagd

Czasowniki nieregularne część 4