czasowniki niderlandzkie cz. terazniejszy-przyszly-przeszly niedokonany-dokonany

 0    15 fiche    ewaro31
Télécharger mP3 Imprimer jouer consultez
 
question réponse
dmucham, bede dmuchal, dmuchalem, zdmuchnelismy
zdmuchnalem swieczke
commencer à apprendre
ik blaas, ik zal blazen we hebben geblazen
ik heb het kaarsje uitgeblazen
buduje, zbuduje, budowalem, zbudowalismy
zbudowalismy dom
commencer à apprendre
ik bouw, ik zal bouwen, ik bouwde, we hebben gebouwd
we hebben een huis gebouwd
lamie, polamie, lamalem, polamalismy
zlamalem reke
commencer à apprendre
ik breek, ik zal breken, ik braak, we hebben gebroken
ik heb mijn arm gebroken
robie, bede robil, robilem, zrobilismy
to nie ma nic do rzeczy
commencer à apprendre
ik doe, ik zal doen, ik deed, we hebben gedaan
dat doet er niets toe
nosze, zaniose, nosilem, zanieslismy
nosilem twoje rzeczy
commencer à apprendre
ik draag, ik zal dragen, ik droeg, we hebben gedragen
ik heb je spullen gedragen
pije, bede pil, pilem, napilismy sie
o osmej wypilem kawe
commencer à apprendre
ik drink, ik zal drinken, ik dronk, we hebben gedronken
om acht uur heb ik koffie gedronken
jem, bede jadl, jadlem, zjedlismy
oni zjedli kromke chleba
commencer à apprendre
ik eet, ik zal eten, ik at, we hebben gegeten
ze hebben een boterham gegeten
ide, pojde, szedlem, poszlismy
zeszlismy im z drogi
commencer à apprendre
ik ga, ik zal gaan, ik ging, we zijn gegaan
we gingen ze uit de weg
leje, bede lal, lalem, nalalismy
lalo jak z cebra
commencer à apprendre
ik giet, ik zal gieten, ik goot, we hebben gegoten
het heeft gegoten van de regen
wisze, zawisne, wisialem, wisielismy
wieszacie pranie?
commencer à apprendre
ik hang, ik zal hangen, ik hing, we hebben gehangen
hangen jullie de was op?
pomagam, pomoge, pomagalem, pomoglismy
pomoglem zdobyc mu auto
commencer à apprendre
ik help, ik zal helpen, ik hielp, we hebben geholpen
ik heb hem aan een auto geholpen
zachwuje, zachowam, zachowalem, zachowalismy
on ciagle cie jeszcze kocha, trzymacie sie mocno? nie lubilismy piwa
commencer à apprendre
ik houd[hou], ik zal houden, ik hield, we hebben gehouden
hij houdt nog altijd van je, houden jullie je vast? we hielden niet van bier
patrze, popatrze, patrzylem, popatrzylismy
nie patrzylismy, nie wiedzialem jak sie zachowac
commencer à apprendre
ik kijk, ik zal kijken, ik keek, we hebben gekeken
we keken niet, ik wist niet hoe ik moest kijken
gotuje, ugotuje, gotowalem, ugotowalismy
gotowalem sie ze zlosci
commencer à apprendre
ik kook, ik zal koken, ik kookte, we hebben gekookt
ik kookte van woede
zyje, bede zyl, zylem, zylismy
zyjecie jeszcze? zyli na wysokim poziomie
commencer à apprendre
ik leef, ik zal leven, ik leefde, we hebben geleefd
leven jullie nog? ze hebben op grote voet geleefd

Vous devez vous connecter pour poster un commentaire.