question |
réponse |
naast elkaar / tegelijk Hij leest een boek en zijn broer kijkt televisie. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
tegenstelling Logeren vind ze leuk maar ze mist haar eigen huis ook. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
keuze Wil je koffie of wil je thee? commencer à apprendre
|
|
|
|
|
reden Ik drink koffie want dat lust ik graag commencer à apprendre
|
|
powód
|
|
|
conclusie Het is droog dus we kunnen naar buiten gaan. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
dan, op het moment dat Ik bepaal zelf wel wanneer ik naar bed ga. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
dan, voorwaarde Je mag naar huis, als je werk klaar is. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
tegelijkertijd Ik schil de aardappels, terwijl jij de groente schoonmaakt. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
zo gauw als Hij komt zodra hij klaar is. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
daarvoor Voordat ik aan tafel ga, was ik mijn tanden. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
daarvoor Voor ik naar bed ga, poets ik mijn tanden. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
Het wordt echt lente in de stad, nu het weer warmer wordt. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
op dat moment Hij wilde net bellen, toen zijn vriend het café binnen kwam. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
daarna Ik doe het licht uit, nadat ik de deur op slot heb gedaan. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
hoelang Het was stil in huis, zolang als de kinderen weg waren. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
tot aan Het was stil in huis, totdat de kinderen thuis kwamen. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
vanaf Ze voelt zich gelukkig, sinds ze getrouwd is. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
oorzaak Ik kwam te laat, doordat de brug open stond. commencer à apprendre
|
|
przyczyna
|
|
|
gevolg Het heeft hard geregend, zodat er overal plassen liggen. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
gevolg Het heeft hard geregend, waardoor er overal plassen liggen. commencer à apprendre
|
|
konsekwencja
|
|
|
Ik ga naar de film, omdat ik daar zin in heb. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
voorwaarde, formeel Je mag naar huis, indien je werk klaar is. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
voorwaarde (met nadruk!) Je mag naar huis, mits je werk klaar is. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
behalve als We gaan naar het bos, tenzij het regent. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
tegenstelling Ze gaat naar het feest, hoewel ze niet uitgenodigd is. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
tegenstelling Ze blijft optimistisch, ondanks dat ze slechte resultaten haalt. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
hetzelfde Reken de som maar uit, zoals je dat op school geleerd hebt. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
het lijkt zo Ze renden, alsof er iemand achter ze aan zat. commencer à apprendre
|
|
|
|
|
wat? - zeker Hij zegt dat ze naar Canada gaan commencer à apprendre
|
|
|
|
|
wat? - onzeker Hij vraagt of ze met vakantie weg gaan. commencer à apprendre
|
|
|
|
|