Onregelmatig - perfectum

 0    41 fiche    przemyslawc8
Télécharger mP3 Imprimer jouer consultez
 
question réponse
zacząłem
Rozpocząłem naukę nowego języka.
commencer à apprendre
ik ben begonnen
beginnen
Ik ben begonnen met het leren van een nieuwe taal.
zrozumiałem
Zrozumiałem, o co ci chodzi.
commencer à apprendre
ik heb begrepen
begrijpen
Ik heb begrepen wat je bedoelt.
zostałem
Zostałem w hotelu podczas mojego urlopu.
commencer à apprendre
ik ben gebleven
blijven
Ik ben in het hotel gebleven tijdens mijn vakantie.
przywiozłem
Przywiozłem mojego przyjaciela na lotnisko.
commencer à apprendre
ik heb gebracht
brengen
Ik heb mijn vriend naar het vliegveld gebracht.
myślałem
Myślałem o tym i zdecydowałem się na podróż
commencer à apprendre
ik heb gedacht
denken
Ik heb erover nagedacht en besloten om op reis te gaan.
zrobiłem
Wykonałem moje zadanie domowe przed pójściem spać
commencer à apprendre
ik heb gedaan
doen
Ik heb mijn huiswerk gedaan voordat ik naar bed ging.
nosiłem
W chłodne dni nosiłem ciepły płaszcz.
commencer à apprendre
ik heb gedragen
dragen
Ik heb een warme jas gedragen tijdens het koude weer.
zjadłem
Właśnie zjadłem pyszny posiłek.
commencer à apprendre
ik heb gegeten
eten
Ik heb net een heerlijke maaltijd gegeten.
poszedłem
Poszedłem do sklepu, żeby zrobić zakupy.
commencer à apprendre
ik ben gegaan
gaan
Ik ben naar de supermarkt gegaan om boodschappen te doen.
cieszyłem
Bardzo cieszyłem się z mojego wakacyjnego pobytu w górach.
commencer à apprendre
ik heb genoten
genieten
Ik heb enorm genoten van mijn vakantie in de bergen.
dałem
Podarowałem mojej najlepszej przyjaciółce prezent na jej urodziny.
commencer à apprendre
ik heb gegeven
geven
Ik heb een cadeau gegeven aan mijn beste vriendin voor haar verjaardag.
miałem
Miałem wspaniały czas na wczorajszym przyjęciu.
commencer à apprendre
ik heb gehad
hebben
Ik heb een geweldige tijd gehad op het feest gisteravond.
pomogłem
Pomogłem mojemu sąsiadowi znieść jego zakupy.
commencer à apprendre
ik heb geholpen
helpen
Ik heb mijn buurman geholpen met het dragen van zijn boodschappen.
trzymałem
Dotrzymałem swojego słowa i regularnie uprawiałem sport.
commencer à apprendre
ik heb gehouden
houden
Ik heb mijn belofte gehouden om regelmatig te gaan sporten.
obejrzałem
Obejrzałem interesujący dokument.
commencer à apprendre
ik heb gekeken
kijken
Ik heb naar een interessante documentaire gekeken.
przyszedłem
Przyszedłem na imprezę i świetnie się bawiłem.
commencer à apprendre
ik ben gekomen
komen
Ik ben naar het feest gekomen en heb een geweldige tijd gehad.
kupiłem
Kupiłem nowy telefon.
commencer à apprendre
ik heb gekocht
kopen
Ik heb een nieuwe telefoon gekocht.
dostałem
Dostałem prezent od mojego przyjaciela.
commencer à apprendre
ik heb gekregen
krijgen
Ik heb een cadeau gekregen van mijn vriend.
przeczytałem
Przeczytałem interesującą książkę.
commencer à apprendre
ik heb gelezen
lezen
Ik heb een interessant boek gelezen.
leżałem
Leżałem przez pewien czas na plaży.
commencer à apprendre
ik heb gelegen
liggen
Ik heb een tijdje op het strand gelegen.
poszedłem
Poszedłem pieszo do sklepu, żeby zrobić zakupy.
commencer à apprendre
ik heb gelopen
lopen
Ik heb naar de supermarkt gelopen om boodschappen te doen.
wziąłem
Wziąłem filiżankę kawy, aby pobudzić się rano.
commencer à apprendre
ik heb genomen
nemen
Ik heb een kopje koffie genomen om mijn ochtend op te peppen.
napisałem
Napisałem swoje imię na formularzu.
commencer à apprendre
ik heb geschreven
schrijven
Ik heb mijn naam op het formulier geschreven.
spałem
Dobrze spałem zeszłej nocy.
commencer à apprendre
ik heb geslapen
slapen
Ik heb vannacht goed geslapen.
porozmawiałem
Porozmawiałem z moim przyjacielem o naszych planach na weekend.
commencer à apprendre
ik heb gesproken
spreken
Ik heb met mijn vriend gesproken over onze plannen voor het weekend.
stałem
Stałem w kolejce przez godzinę po bilety na koncert.
commencer à apprendre
ik heb gestaan
staan
Ik heb een uur lang in de rij gestaan voor de concertkaartjes.
spadłem
Spadłem z roweru i zraniłem sobie ramię.
commencer à apprendre
ik ben gevallen
vallen
Ik ben van de fiets gevallen en heb mijn arm bezeerd.
zapomniałem
Zapomniałem wziąć kluczy.
commencer à apprendre
ik heb vergeten
vergeten
Ik ben vergeten om mijn sleutels mee te nemen.
sprzedałem
Sprzedałem mój stary telefon.
commencer à apprendre
ik heb verkocht
verkopen
Ik heb mijn oude telefoon verkocht.
wyjechałem
Wyjechałem wcześnie rano do pracy.
commencer à apprendre
ik ben vertrokken
vertrekken
Ik ben vanmorgen vroeg vertrokken naar mijn werk.
znalazłem
Znalazłem moje zagubione klucze.
commencer à apprendre
ik heb gevonden
vinden
Ik heb mijn verloren sleutels gevonden.
poleciałem
Poleciałem do Hiszpanii na wakacje.
commencer à apprendre
ik heb gevlogen
vliegen
Ik ben naar Spanje gevlogen voor mijn vakantie.
zapytałem
Poprosiłem kelnera o menu.
commencer à apprendre
ik heb gevraagd
vragen
Ik heb de ober om de menukaart gevraagd.
wiedziałem
Od dawna wiedziałem, że się przeprowadzasz.
commencer à apprendre
ik heb geweten
weten
Ik heb al lang geweten dat je ging verhuizen.
stałem się
Dziś skończyłem 30 lat.
commencer à apprendre
ik ben geworden
worden
Ik ben vandaag 30 jaar geworden.
powiedziałem
Powiedziałem jej, że ją kocham.
commencer à apprendre
ik heb gezegd
zeggen
Ik heb tegen haar gezegd dat ik van haar hou.
widziałem
Widziałem wczoraj piękny zachód słońca.
commencer à apprendre
ik heb gezien
zien
Ik heb gisteren een prachtige zonsondergang gezien.
byłem
Byłem na wakacjach we Włoszech w zeszłym miesiącu.
commencer à apprendre
ik ben geweest
zijn
Ik ben vorige maand op vakantie naar Italië geweest.
siedziałem
Usiadłem na ławce w parku i cieszyłem się słońcem.
commencer à apprendre
ik heb gezeten
zitten
Ik heb in het park op een bankje gezeten en van het zonnetje genoten.
szukałem
Przeszukałem cały dom w poszukiwaniu kluczy.
commencer à apprendre
ik heb gezocht
zoeken
Ik heb het hele huis afgezocht naar mijn sleutels.
wypiłem
Wypiłem piwo.
commencer à apprendre
ik heb gedronken
drinken
Ik heb een bier gedronken.

Vous devez vous connecter pour poster un commentaire.