dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

ubrać kogoś néerlandais:

1. aankleden aankleden


Ik kleed me aan en ga naar buiten. /Ik zal me aankleden. / Ik probeer me aan te kleden.

Néerlandais mot "ubrać kogoś"(aankleden) se produit dans des ensembles:

pierwszy tydzien 1