dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

tor néerlandais:

1. het spoor het spoor



Néerlandais mot "tor"(het spoor) se produit dans des ensembles:

6/1 Hoe laat gaat de trein?
Lekcja 15-16

2. spoor spoor


We moesten rennen om onze overstap te halen. Om twee voor half drie kwamen we aan op spoor één, en om één over half zou onze trein vertrekken van spoor achttien.
Neem om het even welke trein op spoor 5.

Néerlandais mot "tor"(spoor) se produit dans des ensembles:

Język holenderski