dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

gospodarka néerlandais:

1. de economie



Néerlandais mot "gospodarka"(de economie) se produit dans des ensembles:

Boom, de opmaat, thema 1

2. economie


Een reusachtig tekort op de federale begroting vergiftigt de Amerikaanse economie al vele jaren.
De Japanse economie is nog stabiel.
Wij stellen dat de economie beter zal worden.
Niet de mensen maar de economie moet welvaren!
Wat denkt ge over de Japanse economie?