Toggle navigation
Créer un compte
Se connecter
créer flashcards
cours
dictionnaire Français - néerlandais
L
Lundi
dictionnaire Français - néerlandais
-
Lundi
néerlandais:
1.
maandag
Ten laatste maandag is hij terug.
Het is maandag.
Ik zal hier voor maandag zijn.
Zij heeft mij niet op zondag, maar op maandag bezocht.
Het sneeuwde van maandag tot vrijdag.
Ik werk niet op maandag.
Elke maandag waste mevrouw Evans alle kleren van het gezin in de zinken badkuip.
Ze is vaak te laat op school op maandag.
Blijf in bed tot volgende maandag.
Het ticket is geldig tot en met maandag.
Néerlandais mot "Lundi"(maandag) se produit dans des ensembles:
frans hfdst 2 voca f nl fr
alle woorden in het boekie
Vocabulaire A (Ne - Fa)
Frans 1 september 2015
je mappel frikandel
mots connexes
vendredi néerlandais
jeudi néerlandais
mercredi néerlandais
dimanche néerlandais
mardi néerlandais
samedi néerlandais
aider néerlandais
souvent néerlandais
A
Â
B
C
D
E
É
Ê
F
G
H
I
Î
J
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
Y
Z
×
Se connecter
Se connecter
Se connecter
Connexion ou Email
Mot de passe
Se connecter
Vous avez oublié votre mot de passe?
Vous ne possédez pas de compte?
Se connecter
Se connecter
Créer un compte
Commencez votre cours comme un cadeau :)
Gratuitement. Sans obligations. Sans spam.
Votre adresse e-mail
Créer un compte
Déjà vous avez un compte?
accepter
règlements
et
Politique de confidentialité