dictionnaire Anglais - néerlandais

English - Nederlands, Vlaams

trunk néerlandais:

1. stam stam


Eigenlijk is er geen stam, voorvoegsel, achtervoegsel of uitgang... in het Esperanto is er enkel een als stam, voorvoegsel, achtervoegsel of uitgang gebruikt woordelement.
Europeanen probeerden de stam beschaving bij te brengen.

2. romp romp



Néerlandais mot "trunk"(romp) se produit dans des ensembles:

Delen van een auto in het Engels
Parts of a car in Dutch

3. grote koffer grote koffer