1. tanden
Ik poets mijn tanden tweemaal per dag.
Noten kwamen, toen tanden uitvielen.
Bekeken van de zijkant, steken de tanden bovendien naar voren.
Ik heb mijn tanden gepoetst en nu kam ik mijn haar.
Poets je tanden goed.
De tanden van een leeuw zijn scherp.
Wie vandaag zijn kop in het zand steekt, knarst morgen met zijn tanden.
Die verdomde muizen hebben aan al mijn sokken geknaagd met hun scherpe tanden.
Je moet minstens twee keer per dag je tanden poetsen.
Poets uw tanden minstens twee keer elke dag.
Mijn tanden zijn gevoelig voor de koude.
Tanden op elkaar drukken a.u.b.
Tandartsen onderzoeken tanden met röntgenstralen.
Poetst ge goed uw tanden?
Ik moet mijn tanden poetsen.
Néerlandais mot "tooth"(tanden) se produit dans des ensembles:
3 - Nederlands in gang A22. tand
Mijn tand doet geweldig veel pijn.
Oog om oog, tand om tand.
Je moet een aangetaste tand laten behandelen.
Néerlandais mot "tooth"(tand) se produit dans des ensembles:
6.3 FOOD FOR THOUGHT3. de tand
Néerlandais mot "tooth"(de tand) se produit dans des ensembles:
DENTIST TERMINOLOGY / TERMINOLOGIE TANDARTS