1. vangen
Men moet vossen met vossen vangen.
/ vang/ ving(en)/ h. gevangen
Katten vangen muizen.
Er is een dief nodig om een dief te vangen.
Met onwillige honden is het slecht hazen vangen.
Om een stier te vangen, grijp hem bij de horens.
De inboorlingen vangen regenwater op en bewaren het om het te drinken.
Néerlandais mot "to catch"(vangen) se produit dans des ensembles:
De populairste Engelse woorden 551 - 6002. betrappen
Néerlandais mot "to catch"(betrappen) se produit dans des ensembles:
Top 500 Engelse werkwoorden 151 - 200