dictionnaire Anglais - néerlandais

English - Nederlands, Vlaams

smoke néerlandais:

1. rook rook


Waar rook is, is vuur.
Ik rook niet.
Zou je het erg vinden als ik hier rook?
Rook je?
Moet je die rook zien.
Er kwam rook.
Er is geen rook zonder vuur.
Ik adem niet graag iemands rook in terwijl ik werk.
Aan welke bloem rook ze?

Néerlandais mot "smoke"(rook) se produit dans des ensembles:

roken termen in het Engels
Smoking terms in Dutch