dictionnaire Anglais - néerlandais

English - Nederlands, Vlaams

fur néerlandais:

1. vacht vacht


Maria had een lammetje, zijn vacht was wit als sneeuw.

2. bont bont


Hij werd bont en blauw geslagen.
Men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan.

Néerlandais mot "fur"(bont) se produit dans des ensembles:

12. Fashion (1)