→ Deel 18 Woorden Van Nederland → Start Learning / Flashcards Téléchargement MP3

question		réponse
beginnen: wik begin om negen uur met werken commencer à apprendre		بداية العمل: أبدأ العمل في الساعة التاسعة
begrijpen: ik begrijp de uitleg van de leraar commencer à apprendre		أفهم: أفهم شرح المعلم
bellen: ik bel mijn vriend vanavond commencer à apprendre		مكالمة: سأتصل بصديقي الليلة
Het bier: hij drinkt graag bier met vrienden commencer à apprendre		البيرة: يحب شرب البيرة مع الأصدقاء
blijven: ik blijf tuis vandaag commencer à apprendre		البقاء: سأبقى في المنزل اليوم
deze: deze jas van mij commencer à apprendre		هذا: معطفي هذا
die: die man is mijn buurman commencer à apprendre		ذلك: ذلك الرجل هو جاري
echt: het is echt een mooie dag commencer à apprendre		حقاً: إنه يوم جميل حقاً
eten: we eten samen met restaurant commencer à apprendre		الطعام: نتناول الطعام معاً في المطعم
genoeg: ik heb genoeg water gedronken commencer à apprendre		كفى: لقد شربت كمية كافية من الماء
gezellig: het was een gezellige avond commencer à apprendre		مريح: لقد كانت أمسية لطيفة
heel: ik ben heel blij met mijjn cadeua commencer à apprendre		أنا سعيد جداً بهديتي.
de keer: ik ben drie keer naar Prijs geweest commencer à apprendre		الوقت: ذهبت إلى برايس ثلاث مرات
later: ik bel je later terug commencer à apprendre		لاحقاً: سأتصل بك لاحقاً
Het lawaai: er is veel lawaai op straat commencer à apprendre		الضوضاء: هناك الكثير من الضوضاء في الشارع
luisteren: ik luister naar muziek commencer à apprendre		أستمع: أستمع إلى الموسيقى
rustig: blijf rustig tijdens het examen commencer à apprendre		الهدوء: حافظ على هدوئك أثناء الامتحان
uitnodigen: ik nodig mijn vrienden uit voor het feestje commencer à apprendre		دعوة: أدعو أصدقائي إلى الحفلة
De vakantie: wij gaan op vakantie naar Italie commencer à apprendre		العطلة: سنذهب في عطلة إلى إيطاليا
Het voetbal: hij speelt voetbal in het weekend commencer à apprendre		كرة القدم: يلعب كرة القدم في عطلة نهاية الأسبوع
vrijdag; wij hebben vrijdag vergadering commencer à apprendre		يوم الجمعة؛ لدينا اجتماع يوم الجمعة
weer: het weer is mooi vandaag commencer à apprendre		الطقس: الطقس جميل اليوم
weg: ik ga weg naar school commencer à apprendre		بعيدًا: أنا ذاهب إلى المدرسة
Het bezoek: wij krijgen bezoek van mijn oom commencer à apprendre		الزيارة: نتلقى زيارة من عمي
binnenkomen: kom binnen het is gezellig hier commencer à apprendre		تفضل بالدخول: تفضل بالدخول، إنه مكان مريح هنا
eruitzien; jij ziet er moe uit commencer à apprendre		انظر؛ تبدو متعباً
geven: ik geef een cadeua aan mijn vriend commencer à apprendre		أُهدي: أُهدي هدية لصديقي
horen: ik hoor de vogels buiten commencer à apprendre		أسمع: أسمع تغريد الطيور في الخارج
huilen: het kind begint te huilen commencer à apprendre		البكاء: يبدأ الطفل بالبكاء

Deel 18 Woorden van Nederland

Vous devez vous connecter pour poster un commentaire.

plus