czasowniki nieregularne 9

 0    10 fiche    Mariusz321
Télécharger mP3 Imprimer jouer consultez
 
question réponse
stać się
commencer à apprendre
worden, werd, werden, is geworden
powiedzieć
commencer à apprendre
zeggen, zei, zeiden, heeft gezegd
wysłać
commencer à apprendre
zenden, zond, zonden, heeft gezonden
widzieć
commencer à apprendre
zien, zag, zagen, heeft gezien
być
commencer à apprendre
zijn, was, waren, is geweest
śpiewać
commencer à apprendre
zingen, zong, zongen, heeft gezongen
siedzieć
commencer à apprendre
zitten, zat, zaten, heeft gezeten
szukać
commencer à apprendre
zoeken, zocht, zochten, heeft gezocht
(wyrażenie powinności i przeszłości)
commencer à apprendre
zullen, zou, zouden, - -
pływać
commencer à apprendre
zwemmen, zwom, zwommen, heeft gezwommen

Vous devez vous connecter pour poster un commentaire.