czasowniki

 0    59 fiche    mateuszsobolewski36
Télécharger mP3 Imprimer jouer consultez
 
question réponse
een dutje doen
commencer à apprendre
zdrzemnąć się
langskomen
Kom je vanavond even langs
commencer à apprendre
wpadac z wizyta
wpadniesz dzis wieczorem?
verstrekken, verlenen, toekennen (regelmatig)
de docter verleende eerste hulp voor pantient
commencer à apprendre
zapewniac, udzielac, przyznawac (regularna)
lekarz udzielil pomocy pacjentowi
uitmonden in
De ruzie mondde uit in een vechtpartij
commencer à apprendre
doprowadzic do, konczyc sie czym
klotnia doprowadzla do bojki
waarmaken
Als je iets belooft, maak het waar
commencer à apprendre
spelnic(przyrzeczenie), dotrzymac(slowa
jesli cos oniecujesz, dotrzymaj slowa
meevallen, viel/ vielen mee, meegevallen
commencer à apprendre
lepiej niż oczekiwano, lepiej niż oczekiwano, lepiej niż oczekiwano
valt het mee, nu je er woont? ja eingelijk wel
commencer à apprendre
czy jest wporzadku odkad tam mieszkasz?, że tam mieszkasz? tak, właściwie tak jest
verstandig
commencer à apprendre
rozsądny
hoe was de tandarst? Het viel mee
commencer à apprendre
Jak było u dentysty? Nie bylo tak zle
opschieten met iemand
ik schiet goed op met mij klanten.
commencer à apprendre
dogadywac sie z kims
dogaduje sie dobrze z klientami
We schoten niet zo goed op met elkaar vroeger.
commencer à apprendre
W przeszłości nie dogadywaliśmy się najlepiej.
overstijgen
het resultaat oversteeg mijn verwachtingen
commencer à apprendre
przekroczyć
wynik przerosl moje oczekiwania
instorten
toen hij de diagnose hoorde, stortte hij in
commencer à apprendre
zawalić się/ zalamac sie
kiedy uslyszal diagnoze, zalam sie
dit gebouw stortte in na de storm
commencer à apprendre
ten budynek zawalił się po burzy
betrouwbaar
commencer à apprendre
niezawodny
zich haaste
Ik moet me haasten, ik ben te laat.
commencer à apprendre
spieszyc sie
Muszę się spieszyć, jestem spóźniony.
tegenvallen
het weer valt tegen vadnaag
commencer à apprendre
zawieść kogoś, rozczarować, wypasc gorzej niz oczekiwano
Pogida dzis rozczarowuje
boffen
je boft, je moet morgen niet naar werk te gaan
commencer à apprendre
miec szczescie
Masz szczescie nie musisz isc jutro do pracy
eigenwijs
commencer à apprendre
uparty
afspreken met
Als we afspreken, praten we dan
commencer à apprendre
spotkać się z
Jak sie spotkamy to pogadamy
injecteren
commencer à apprendre
wstrzykiwać
diagnosticeren
commencer à apprendre
zdiagnozowac
wegvallen
Een deel van onze inkomsten is weggevallen
commencer à apprendre
odpadać
czesc z naszych dochodow zniknela
aanhalen
In zijn toespraak haalde hij een onderzoek van de universiteit aan.
commencer à apprendre
cytowac, przytoczyc
W swoim przemówieniu przytoczył badanie uniwersytetu
Onterecht geviseerd
Hij voelt zich onterecht geviseerd door de media
commencer à apprendre
Nieslusznie oskarzony
czuje sie nieslusznie oskarzony przez media
goede band hebben
ik heb geen goede band met het team
commencer à apprendre
mieć dobra relacne
Nie mam dobrej relacji z druzyna
allerei
Ze verkoopt allerlei soorten kleding
commencer à apprendre
wszystkie rodzaje
on sprzedaje rozne rodzaje ciuchow
betrokken
De personen betrokken bij deze zaak worden geïnformeerd
commencer à apprendre
zaagnażowany, dotyczacy kogos
osoby zaangazowane w ta sprawe zostana poinformowane
rechtstreeks
Hij komt rechtstreeks van zijn werk
commencer à apprendre
bezpośrednio
On przychodzi prosto z pracy
zich begeven
commencer à apprendre
udac sie, przemieszczac sie
alles in het werk te stellen
We zullen alles in het werk stellen om het probleem op te lossen.
commencer à apprendre
dołożyć wszelkich starań
Dolozymy wszelkich stara aby rozwiazac problem
beschikken over
Hij beschikt over veel ervaring
commencer à apprendre
dyslonowac, miec do dyspozycji
on dysponuje duzym doswiadczeni
vermoeden
Ik vermoed dat hij te laat komt.
commencer à apprendre
podejrzewac, domyslac sie
Podejrzewam ze przyjdzie za pozno
aannemen, neem aan, namen aan, nam aan, hebben aangenomen
Ik neem aan dat je gelijk hebt
commencer à apprendre
zakladac, przyjmowac
zakladam ze masz racje
overleggen
Laten we even overleggen voor we beslissen.
commencer à apprendre
Omawiać, naradzac sie
Naradzmy sie zanim podejmiemy decyzje
aankunnen - kon aan - konden aan - h aangekund
Ik kan deze taak wel aan
commencer à apprendre
radzic sobie
poradze sobie z tym zadaniem
optreden, opgetreden
De politie trad snel op.
commencer à apprendre
wykonać, interweniowac
policja zainterweniowala szybko
welzijn
commencer à apprendre
dobre samopoczucie
letterlijk
commencer à apprendre
dosłownie
handig
commencer à apprendre
przydatny
bepalen
We moeten de prijs bepalen
commencer à apprendre
ustalić
musimy ustalic cene
volhouden/ volgehouden/ hield vol
Ik kon hun misbruik niet volhouden
commencer à apprendre
wytrwac, wytrzymac
nie moglem zniesc ich naduzyc
zich gedragen
Je kunt je niet zo gedragen. Wees beleefd
commencer à apprendre
zachowywać się
nie mozesz sie tak zachowywac. badz uprzejmy
bestrijden
De overheid bestrijdt criminaliteit
commencer à apprendre
zwlaczac
rzad zwalcza kryminalnosc
kwetsbaar
Dit systeem is kwetsbaar voor aanvallen.
commencer à apprendre
wrażliwy
ten system jest podatny na ataki
weefsel
commencer à apprendre
tkanka
veelbelovend
commencer à apprendre
obiecujący
de eigenschappen
Deze thee heeft gezonde eigenschappen
commencer à apprendre
właściwości
ta herbata ma zdrowe wlasciwosci
regenachtig
In de herfst is het vaak regenachtig en koud.
commencer à apprendre
deszczowy
w jesien jest czesto deszczowo i zimno
terechtkomen
Na de ruzie kwam hij uiteindelijk bij zijn ouders terecht
commencer à apprendre
trafić gdzieś, wylądować gdzieś
po klotni w koncu wyladowal u rodzicow
bevroren
Ik eet graag bevroren fruit
commencer à apprendre
mrożony
lubie jesc mrozone owoce
belanden (zijn)
We zijn in een rare situatie beland
commencer à apprendre
wpaść gdzieś, skończyć gdzieś
wpadlismy w dziwna sytuacja
omkomen
hij is omgekomen in bij het ongeval
commencer à apprendre
zginąć tragicznie(np. w wypadku)
Zginal w wypadku
beschadigen
De storm heeft het dak beschadigd
commencer à apprendre
uszkodzić
Burza uszkodzila dach
Het dak is afgewaaid
commencer à apprendre
Dach został zerwany
vaststellen
Wanneer is de vergadering? We moeten de tijd nog vaststellen
commencer à apprendre
ustalac
kiedy kest spotkanie? musimy to jeszcze ustalic
afdingen
Ik probeer altijd af te dingen op de markt
commencer à apprendre
targować się
zawsze probuje targowac sie na targu
toestemming
commencer à apprendre
pozwolenie
voorwaarde
op voorwaarde dat
commencer à apprendre
warunek
pod warunkiem ze

Vous devez vous connecter pour poster un commentaire.