→ 5.5 Werkoverdracht (B1) → Start Learning / Flashcards Téléchargement MP3

Télécharger mP3 Imprimer jouer consultez

question		réponse
przekazać commencer à apprendre		aangeven De ziekte baby geeft aan dat hij pijn heeft. Hij huilt veel.
ustalić commencer à apprendre		bepalen De dokter bepaalt de behandeling van de patiënt.
przez (przez) commencer à apprendre		door middel van (d.m.v.) Je moet je voor de cursus opgeven door middel van dit formulier.
zauważ / zauważyłem to commencer à apprendre		opvallen / het viel me op dat Ik was op vakantie in Spanje. Het viel me op dat veell winkels dicht zijn ’s middags.
psycholog commencer à apprendre		de psycholoog De depressieve vrouw maakt een afspraak met een psycholoog.
mieć czas na commencer à apprendre		toekomen aan Daan is vandaag niet aan alles toegekomen. Hij had geen tijd om boodschappen te doen.
w porównaniu z commencer à apprendre		vergeleken met Vergeleken met gisteren is het vandaag mooi weer.
przeniesienie pracy (raport w pracy) commencer à apprendre		de werkoverdracht De verpleegkundige schrijft in haar werkoverdracht belangrijke informatie over de patiënten voor haar collega’s.
(nie)szczegóły commencer à apprendre		(geen) bijzonderheden Vandaag ging alles goed: er waren geen bijzonderheden.
blady commencer à apprendre		bleek Mevrouw Mulder is ziek. Haar gezicht is bleek.
Nastrój commencer à apprendre		de bui Noor is in een goede bui omdat ze vandaag jarig is.
dieta commencer à apprendre		het dieet Thomas heeft een speciaal dieet. Hij moet minder zout eten.
oszołomiony commencer à apprendre		duizelig Als mijn oma snel opstaat, voelt ze zich vaak duizelig.
szorstki commencer à apprendre		grof Ali gebruikt veel onbeleefde woorden. Ik vind hem erg grof.
miej oko na commencer à apprendre		in de gaten houden We moeten de temperatuur van meneer Li goed in de gaten houden, want die moet laag blijven.
współpracować commencer à apprendre		meewerken Meneer Jansen werkte goed mee toen ik hem aankleedde. We waren snel klaar.
kopnij przeciw commencer à apprendre		schoppen tegen Het meisje schopt tegen de bal met haar linkervoet.
polegać commencer à apprendre		steunen op De man steunt op zijn wandelstok. Zijn been doet erg pijn.
potknac się o coś commencer à apprendre		struikelen over Marisol struikelde over een stuk speelgoed maar viel gelukkig niet.
aż do commencer à apprendre		totdat We zitten buiten totdat het donker wordt. Dan gaan we naar binnen.

5.5 Werkoverdracht (B1)

Vous devez vous connecter pour poster un commentaire.

plus