dictionnaire Portugais - néerlandais

português - Nederlands, Vlaams

de praia néerlandais:

1. strand strand


Ik heb mijn vakantie aan het strand doorgebracht.
We speelden op het strand.
Ze zat op een leeg strand naar de één voor één aanspoelende golven te kijken.
Laten we na het eten langs het strand wandelen.
De boulevard loopt evenwijdig aan het strand.
Ik bracht de hele dag door aan het strand.
Wij gingen naar het strand om te zwemmen.
Hij gaat graag af en toe eens naar het strand.

d'autres mots commençant par "D"

de madeira néerlandais
de outra forma néerlandais
de outros néerlandais
de qualquer maneira néerlandais
de quem néerlandais
de repente néerlandais

de praia dans d'autres dictionnaires

de praia en arabe
de praia tchèque
de praia allemand
de praia Anglais
de praia espagnol
de praia français
de praia hindi
de praia indonésien
de praia italien
de praia géorgien
de praia lituanien
de praia norvégien
de praia le polonais
de praia roumain
de praia russe
de praia slovaque
de praia suédois
de praia en tailleur
de praia en vietnamien
de praia chinois