1. begrijpen
Zelfs deskundigen begrijpen dit ongelofelijke ongeval niet.
Niemand kan hem begrijpen.
Het is voordelig voor ons, andere culturen te begrijpen.
Mensen moeten begrijpen dat de wereld verandert.
Ik had wat tijd nodig om te begrijpen wat ze probeerde te zeggen.
De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".
Ik hoop dat hij de zaak ooit zal begrijpen.
Er zijn weinig studenten die Latijn begrijpen.
Verbaasd zijn, zich verwonderen, is beginnen te begrijpen.
begrijpen, begreep, begrepen. Ik begreep geen jota van wat hij vertelde. Je ziet dat hij daar geen snars van begrepen heeft.
Je moet begrijpen dat welvaart niet eeuwig duurt.
Mensen die Latijn niet het mooiste vinden, begrijpen niets.
Ik ben geen aanhanger van de theorie dat je Latijn moet leren om Engels beter te begrijpen.
Dit boek is in eenvoudig Engels geschreven, zodat beginnelingen het kunnen begrijpen.
Je hebt op dat punt gelijk. Ik vraag me af of ze je zullen begrijpen.