dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

zmywanie néerlandais:

1. afwas afwas


Ga helpen bij de afwas.
Ze was de afwas aan het doen.
Ik doe de afwas.
Na het avondeten deed ik de afwas.
Mijn vader doet dikwijls de afwas.

Néerlandais mot "zmywanie"(afwas) se produit dans des ensembles:

holenderski preply

2. de afwas


Na het eten doen we samen de afwas.
Hij doet de afwas

Néerlandais mot "zmywanie"(de afwas) se produit dans des ensembles:

holenderskie słówka