dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

zamożny néerlandais:

1. vermogend vermogend


Nick komt uit een vermogende familie.
Een jaar of twaalf, vijftien geleden woonde in de stad, in een particulier huis aan de hoofdstraat, ambtenaar Gromov, een betrouwbaar en vermogend man.

Néerlandais mot "zamożny"(vermogend) se produit dans des ensembles:

300 określeń po niderlandzku 101 - 150

2. welvarend


een welvarend staat

Néerlandais mot "zamożny"(welvarend) se produit dans des ensembles:

Les 4 part 2

3. welgestelde



Néerlandais mot "zamożny"(welgestelde) se produit dans des ensembles:

Eerste kind gaat met alle aandacht lopen

4. rijk


Hij werd rijk.
Hij is rijk genoeg om twee auto's te kopen.
Ze is rijk maar ongelukkig.
Ik wenste dat ik rijk was.
Als hij niet lui geweest was, had hij rijk kunnen zijn.
Hij is rijk. Ge zoudt het moeten proberen.
Als men rijk is heeft men vele vrienden.
Het Romeinse rijk heeft duizend jaar bestaan.
Als ik rijk was, zou ik naar het buitenland gaan.
Mijn kleermaker is rijk.
Zij vergrootten het grondgebied van hun rijk.
Rijk is, wie aan niemand schuld heeft.
Als ik toen dat schilderij gekocht had, was ik nu rijk.
Hij heeft dag en nacht gewerkt om rijk te worden.
Niet iedereen die hier woont, is rijk.