dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

zajęcie néerlandais:

1. de activiteit de activiteit



2. bezigheid bezigheid



Néerlandais mot "zajęcie"(bezigheid) se produit dans des ensembles:

Usłyszane 53

3. de werkzaamheid de werkzaamheid



4. de bezigheid de bezigheid