dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

towar néerlandais:

1. handelswaar handelswaar


Ik heb handelswaar die het land uit moet.

Néerlandais mot "towar"(handelswaar) se produit dans des ensembles:

N Beetje Willem Barentsz 4
P Beetje Willem Barentsz 4

2. koopwaar koopwaar


Goede koopwaar looft zichzelf.

Néerlandais mot "towar"(koopwaar) se produit dans des ensembles:

van Dale W MIEŚCIE

3. de voorraad de voorraad



Néerlandais mot "towar"(de voorraad) se produit dans des ensembles:

Taalcompleet 6-Opleiding

4. de waren de waren