dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

targować się néerlandais:

1. dingen naar dingen naar



Néerlandais mot "targować się"(dingen naar) se produit dans des ensembles:

Czasowniki holenderskie

2. koopje koopje


Dit polshorloge is echt een koopje.
Het is echt een koopje.

Néerlandais mot "targować się"(koopje) se produit dans des ensembles:

Repetytorium Edek b2/c1 nl

3. afdingen afdingen


Afdingen dwingt niet tot kopen.