dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

szopa néerlandais:

1. schuur schuur


Thuis is in je schuur.
Wil je die rollator zo even in de schuur zetten? Hier is het maar een sta-in-de-weg.

Néerlandais mot "szopa"(schuur) se produit dans des ensembles:

Język niderlandzki

2. de schuur de schuur



Néerlandais mot "szopa"(de schuur) se produit dans des ensembles:

het huis (nazewnictwo ogólne)