dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

szczyt néerlandais:

1. top top


De top van de berg is bedekt met sneeuw.
Er zijn twee sleepliften waarmee je op de top van deze berg kan komen, een ankerlift en een pannenkoeklift.
De top van de heuvel is plat.
Uiteindelijk bereikten we de top van de berg.
De top van de speer was gedrenkt in een dodelijk vergif.

Néerlandais mot "szczyt"(top) se produit dans des ensembles:

słówka zo gezegd 1 i 2

2. het hoogtepunt het hoogtepunt



3. de piek de piek



Néerlandais mot "szczyt"(de piek) se produit dans des ensembles:

Słówka Usłyszane 43

4. hoogseizoen hoogseizoen



Néerlandais mot "szczyt"(hoogseizoen) se produit dans des ensembles:

Teksty (17 rozdz)

5. de spits de spits