dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

stołówka néerlandais:

1. de mensa de mensa



2. de kantine de kantine



Néerlandais mot "stołówka"(de kantine) se produit dans des ensembles:

Weekend en vrije dagen

3. kantine kantine


De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de studenten.
De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de leerlingen.

4. de refter



Néerlandais mot "stołówka"(de refter) se produit dans des ensembles:

rozmowa o dzieciach i o szkole