1.
nagaan
2.
nakijken
Néerlandais mot "sprawdzić"(nakijken) se produit dans des ensembles:
5.8 Een toets maken (A2)3. controleren
Aandacht, zij controleren kaartjes hier.
Ik zou dat willen controleren.
4. afreken
5. checken
Verlaten de voertuig, vergeet niet uit te checken met je OV-chipkaart.
Ik wilde gewoon mijn e-mail checken.
Néerlandais mot "sprawdzić"(checken) se produit dans des ensembles:
Gas water en elektriciteit6. nakijken keek na keken na nagekeken