dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

singiel néerlandais:

1. single



Néerlandais mot "singiel"(single) se produit dans des ensembles:

2 pierwsze rozdziały

2. alleenstaand


een alleenstaande moeder
1. alleenstaande moeder, 2. alleenstaand huis, 3. een alleenstaand geval

3. vrijgezel


Met als uitleg dat ze niet en een echtgenote konden onderhouden, en een vliegtuig, bleven de twee broers levenslang vrijgezel.
Ze bleef heel haar leven vrijgezel.

4. alleenstaande man



Néerlandais mot "singiel"(alleenstaande man) se produit dans des ensembles:

Ouderen zijn hier erg zelfstandig.