1. verhuizing
Een verhuizing is altijd moeilijk voor mij.
2. verplaatsen
De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.
3. verschuiven
4. schuiven
Gelieve door te schuiven in de bus.
Néerlandais mot "przesunąć"(schuiven) se produit dans des ensembles:
Werk je al lang hier?