dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

pocić się néerlandais:

1. Zweten Zweten


Beter zweten dan bibberen.
Zweten is beter dan bibberen.

Néerlandais mot "pocić się"(Zweten) se produit dans des ensembles:

3.6 Alles verandert (B1)

2. zweet zweet


Een waterval van zweet stroomde naar beneden over mijn gezicht.

Néerlandais mot "pocić się"(zweet) se produit dans des ensembles:

Repetytorium Edek b2/c1 nl