dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

obudzić się néerlandais:

1. ontwaken ontwaken


Valt de maan 's nachts op de daken, doet hij iedere boer ontwaken.

2. wakker wakker


Ze werd wakker.
Gisteren is de wekker niet afgelopen en Kurt is niet wakker geworden.
Als ge moe zijt, waarom gaat ge dan niet slapen? "Omdat, als ik nu ga slapen, ik te vroeg wakker ga worden."
Hij wilde vroeg wakker gemaakt worden door zijn vrouw.
Wij praatten zachtjes zodat de baby niet wakker zou worden.
Toen ik wakker werd, sneeuwde het.
Valt de volle maan 's nachts op het dak, dan worden alle boeren wakker.
Ik werd wakker en zag een inbreker in mijn kamer.
Hij wilde dat zijn vrouw hem 's morgens vroeg zou wakker maken.
Bij een ouderling slaapt de spijt in en wordt enkel de gierigheid wakker.
Het is veel beter wakker te worden van de vogels dan van de wekker.
Luid geklop op de deur maakte hem wakker.
Wiskunde is het deel van de wetenschap waarmee je je nog steeds zou kunnen bezighouden als je 's morgens wakker zou worden en zou merken dat het heelal er niet meer is.
Ik kan niet zeggen dat ik dat een erg leuke keus vind, zuchtte Dima. "Om eerlijk te zijn, is het de hele tijd al wazig in mijn hoofd sinds ik vanochtend wakker werd in een vuilcontainer..."
Eens droomde Zhuangzi dat hij een vlinder was, maar toen hij wakker werd, was hij niet zeker of hij Zhuangzi was die gedroomd had een vlinder te zijn, of dat hij een vlinder was die nu droomde Zhuangzi te zijn.

Néerlandais mot "obudzić się"(wakker) se produit dans des ensembles:

wiercińska deel 3 les 3,4,5