dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

jesień néerlandais:

1. herfst herfst


Lente zaait, herfst oogst.
Houdt ge van de lente of de herfst?
Al deze groene bladeren worden rood in de herfst.
In de herfst worden de bladeren geel.
Ik hou erg van de stad Nara, vooral in de herfst.
De herfst is begonnen.

Néerlandais mot "jesień"(herfst) se produit dans des ensembles:

Holenderski rozdział 1
Moja lekcja holenderski
słówka zo gezegd 1 i 2
Niderlandzki moduly

2. de herfst de herfst



Néerlandais mot "jesień"(de herfst) se produit dans des ensembles:

Huis, straat en buurt
Het weerbericht
szkoła aware

3. het najaar het najaar



Néerlandais mot "jesień"(het najaar) se produit dans des ensembles:

Lekcja 21-22