dictionnaire Polonais - néerlandais

język polski - Nederlands, Vlaams

drzwi néerlandais:

1. de deur de deur


Kun je de deur openen?
Sluit de deur!

Néerlandais mot "drzwi"(de deur) se produit dans des ensembles:

1000 najpopularniejszych słów po niderlandzku 376 ...
10/4 Spreek ik met de politie?
Miejsca, aktywności, przedmioty
Reizen en de weg vragen
Pomieszczenia w mieszkaniu

2. deur deur


Ik val maar meteen met de deur in huis. Je bent ontslagen.
Sluit de deur.
De uitgang van de metro is vlak naast de deur van het gebouw.
Tot mijn verbazing was de deur van slot.
De kamer was zo donker dat we op de tast naar de deur moesten gaan.
De deur gaat naar de badkamer.
Er stond een grote gouden ster op de deur.
Klop op de deur alvorens de kamer binnen te gaan.
Wilt u een pak kopen? vroeg de verkoopster aan Dima, die de geuren van de nacht ervoor met zich meebracht toen hij door de deur liep.
Ze vroeg zich af welke deur ze moest openen.
Het is aardig van je een deur open te houden voor een dame.
Men kan deze deur op geen enkele manier open krijgen.
Hij trok zijn bontjas beneden uit, ging naar boven en klopte zachtjes op de deur.
De deur gaat niet open; het slot moet defect zijn.
Ze stond aan de deur, met haar haar verward door de wind.

Néerlandais mot "drzwi"(deur) se produit dans des ensembles:

Linda rzeczowniki 2
Powtórka niderlandzki