dictionnaire Norvégien - néerlandais

Norsk - Nederlands, Vlaams

gul néerlandais:

1. geel geel


Bananen zijn geel.
Dit lelijke geel herinnert mij aan de kleur van uw laken.
Als je het geel verft, sla je twee vliegen in één klap: én het valt goed op, én je bespaart geld omdat je verf kunt gebruiken die je al in huis hebt.
In de herfst worden de bladeren geel.
De deur van het kantoor is geel.

Néerlandais mot "gul"(geel) se produit dans des ensembles:

Kleuren in het Noors
Farger på nederlandsk