1. Buiten
Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk.
Hee, heeft dit de hele dag buiten op de eettafel gestaan? Dit moet in de koelkast om niet te bederven.
Ik stond buiten.
Buiten het uitlenen van boeken bieden bibliotheken verschillende andere diensten aan.
Anna kent de eerste duizend cijfers van π van buiten.
Zijn de kindertjes al naar bed, of spelen ze nu nog buiten? "Ze liggen al lang in de veren."
Jij en ik weten natuurlijk wel beter dan dat je verkouden zou worden door zonder jas naar buiten te gaan, maar je zult ze de kost moeten geven die denken dat dat wel zo is.
's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.
Buiten Esperanto spreekt hij natuurlijk ook andere vreemde talen.
Buiten Bill was iedereen op tijd.
Omdat de kabelbaan buiten bedrijf was, moesten we, voor zover dat kon, naar het dal skiën, en het laatste stukje lopen, omdat daar niet voldoende sneeuw lag.
Ik probeerde het verkeerslawaai tevergeefs buiten te sluiten.
Speel buiten in plaats van televisie te kijken.
Ik had geen zin om te studeren, daar het lawaai buiten op mijn zenuwen werkte.
Wat de schoolperiode betreft, heb ik het gevoel echt buiten adem te zijn.