dictionnaire luxembourgeoise - néerlandais

Lëtzebuergesch - Nederlands, Vlaams

Rad néerlandais:

1. wiel


Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van de gaten in het wegdek.

Néerlandais mot "Rad"(wiel) se produit dans des ensembles:

Deeler vun engem Auto op Hollännesch