dictionnaire luxembourgeoise - néerlandais

Lëtzebuergesch - Nederlands, Vlaams

Maus néerlandais:

1. muis


De berg heeft een muis gebaard.
Hij is zo schuw als een muis.
De kat was aan het spelen met een levende muis.

Néerlandais mot "Maus"(muis) se produit dans des ensembles:

Hausdéieren (n.pl.) op Hollännesch