dictionnaire luxembourgeoise - néerlandais

Lëtzebuergesch - Nederlands, Vlaams

Dusch néerlandais:

1. douche


Zij gaat elke ochtend onder de douche.
Ik moet onder de douche.
Hebt ge een douche genomen vandaag?
Ik douche normaal 's avonds.
Ik meld me af, ik ga een douche nemen.

Néerlandais mot "Dusch"(douche) se produit dans des ensembles:

Buedzëmmer Vocabulaire op Hollännesch