dictionnaire luxembourgeoise - néerlandais

Lëtzebuergesch - Nederlands, Vlaams

Deckel néerlandais:

1. deksel


De deksel gaat er niet van af.
Op elk potje past een deksel.
Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op de neus.

Néerlandais mot "Deckel"(deksel) se produit dans des ensembles:

Deeler vun engem Buch op Hollännesch