dictionnaire coréen - néerlandais

한국어, 韓國語, 조선어, 朝鮮語 - Nederlands, Vlaams

달다 néerlandais:

1. Zoet Zoet


De thee is niet genoeg zoet.
De vrucht is zoet.
Ze proefde van de cake om te zien of hij zoet genoeg was.
Honger maakt rauwe bonen zoet.
Zout water heeft meer drijfvermogen dan zoet water.
Het was zoet.
Mooie bloemen ruiken niet noodzakelijk zoet.
Die appel is zoet.
De koek smaakt zoet.
Slaapwel. Droom zoet.
Lelies ruiken zoet.
Sommige broden zijn zoet.
Deze taart is te zoet voor mij.